Energie-Blog

André Jurres

Afgelopen week was ik onder andere in Oostende waar ik uitgenodigd was door OVED (overleg platform voor energiedeskundigen) waar men mij had gevraagd om een presentatie te geven. Dit evenement ging door in het businesscenter Greenbridge incubator waar een aantal jonge en innovatieve bedrijven onder een dak zitten. Vele duurzame vormen van energie zijn opgenomen in deze site van laadpalen tot waterstofbus.

Gezien de uitbreiding van het bestaande gebouw heeft dit initiatief met onder andere de medewerking van de universiteit van Gent succes. Ondanks het zoveelste zware ongeluk van de week waardoor bij Gent de E40 urenlang helemaal was afgesloten was de opkomst toch niet slecht. Wat mij steeds opvalt op zo'n dagen is het lage aantal of het niet aanwezig zijn van jonge buitenlandse ondernemers die hier hun toekomst willen uitbouwen.

Toch denk ik dat als we de ambitie hebben om enige kennisclusters te gaan uitbouwen wij ook hoogopgeleide buitenlandse krachten naar hier moeten halen en hun ook een langdurige toekomst geven in dit mooie en welvarende land. Gezien onze economie al lange tijd maar langzaam groeit hebben we behoefte aan een versnelling van innovatie in die gebieden waar wij een verschil kunnen maken. Diensten en producten met hoge toegevoegde waarde zijn naar mijn mening diegene waar het meeste toekomst in zit en niet meer in het massaal fabriceren van goederen.

Dat wil niet zeggen dat er geen industrie kan zijn in ons land, maar dan wel een met focus (zoals de chemische sector in Antwerpen of de farmaceutische sector). Datzelfde zou kunnen gelden voor de duurzame energiesector daar deze nog in zijn kinderschoenen staat en wij als dichtbevolkt en energieverslaafde gebruikers relatief goedkoop zijn als testgebied. Ook vroeger werd vaak gezegd Als het in België lukt, dan kan het lukken op vele plaatsen in de wereld.

Door de bevolkingsdichtheid hebben wij altijd voorgelopen op de uitrol van toepassingen bijvoorbeeld kabel tv, gasaansluitingen, etc. Gezien onze noorderburen over ongeveer dezelfde voorwaarden beschikken als wij (lees we wonen in een dichtbevolkt gebied en met veel industrie) zou ook hier de samenwerking veel inniger moeten zijn. Onze politici zouden de handen in elkaar kunnen slaan om zo innovatieve projecten samen te doen.

Ook was ik afgelopen vrijdag even in Brussel om het 15-jarig bestaan bij te wonen van ODE (Organisatie voor Duurzame Energie) daar zij toch ook een van de eerste waren om zich te organiseren. Ook hier was de opkomst in het gebouw van het Vlaams parlement behoorlijk groot, alleen was de namiddag wat steriel qua inhoud. Het afsluitend debat was strak georkestreerd, maar veel communicatie over en weer met het publiek was er niet.

De rode draad van de namiddag (buiten dus de viering van 15 jaar bestaan) ging over de vraagstelling of 100% duurzaam mogelijk zou zijn tegen 2050. Een echt antwoord is er niet gegeven op deze stelling of toch geen onderbouwde. Kan ook niet daar we vandaag nog niet over alle antwoorden beschikken (zowel technisch als economisch) om dit waar te maken. De verdienste van deze doelstelling is dat hij ambitieus is en je de doelen voor jezelf altijd verder moet leggen dan dat ze haalbaar zijn.

Dat onze zware industrie hier tot nader order buiten valt met de huidige technologieën werd niet aan bod gebracht, nochtans maken bijvoorbeeld de tien grootste verbruikers in België al 20% uit van het elektriciteitsverbruik en de top 1500 is al goed voor 50% van het verbruik.  Dat deze grootste verbruikers 24 uur per dag op volle kracht draaien maakt het ook niet evident om met de beschikbare duurzame technologieën tot een economisch volwaardig alternatief te komen. Ook de massale hoeveelheid energie die op een site soms nodig is (sommige verbruiken tussen de 500 Gwh en 1 Twh per jaar) maakt duurzame alternatieven schaars of onmogelijk.

Deze grote energieafnemers verwachten tevens een prijs per MWh die ver beneden de zogenaamde marktprijs ligt daar zij moeten concurreren met de wereldmarkt. Op een moment dat bijvoorbeeld in China nog steeds iedere tien tot veertien dagen een nieuwe kolencentrale in gebruik wordt genomen die dan ook nog gesubsidieerd wordt door de lokale overheid is de energiekost een wapen in de internationale concurrentiepositie van onze zware industrie.

Zoals steeds zal de realiteit en zijn waarheid een stuk genuanceerder zijn, maar blijft het bewonderenswaardig dat belangenverenigingen zoals ODE zich inzetten voor een volledig duurzame energiehuishouding en zijn ze zeker nodig om tot een maximaal resultaat te komen ongeacht het feit dat ik soms van mening verschil over hoe, met wie en wanneer je wat bereikt.