Energie-Blog

André Jurres

Deze week werd in België de huidige inflatie over de laatste zes maanden bekend gemaakt en deze was vrij laag. Als reden werd opgegeven dat de lage inflatie vooral te danken was aan de lagere energieprijzen en dan vooral elektriciteit. Dat de lage groothandelsprijs dergelijk effect begint te hebben bewijst ook dat het hier over een belangrijke daling gaat en dat de sector hier last van heeft.

Onze beleidsmakers en hun regering zullen hier anders naar kijken want ze willen een lage energieprijs in de aanloop naar de moeder van alle verkiezingen in 2014. Dat het klimaat een van de kinderen van de rekening is blijkt niet direct een punt van grote aandacht.

Dat de burger ook niet direct wakker ligt van het klimaat is mede af te leiden uit het aantal verkochte elektrische wagens gedurende het eerste half jaar (minder dan 30 voertuigen in totaal van de meer dan 170000 verkochte wagens!).

Aan de andere kant was juli een topmaand voor de producenten van zonne-energie en werd er dus zo wel veel CO2 uitgespaard (ook al dient dit enigszins gerelativeerd te worden vermits de vraag in een vakantiemaand lager is en er op momenten zelfs te veel elektriciteit werd geproduceerd met het gevolg dat de groothandelsprijs nog meer in elkaar stuikt).

Dat de inspanningen op het vlak van zonne-energie al vooral als geschiedenis mogen worden bekeken is zo goed als zeker en de 2,5 GW geïnstalleerd vermogen in België (2 GW in Vlaanderen en 0,5 GW in Wallonië) zal niet veel meer groeien (ook bewezen door het geringe aantal nieuwe installaties in MW gedurende de eerste zes maanden van dit jaar).

Voorspellen over een termijn van bijna twintig jaar is moeilijk, maar voor België zal het aandeel zonne-energie paradoxaal genoeg op termijn gaan afnemen tot minder dan 1 GW. Naarmate de installaties het einde van hun afschrijving (lees wanneer de subsidie eindigt na 20 jaar) naderen, de meer installaties uit bedrijf zullen worden genomen.

Datzelfde geldt trouwens in nog belangrijkere mate voor andere duurzame productievormen zoals biomassa of wind gezien hun operationele kost. Met de huidige lage opbrengst per MWh kunnen dergelijke productievormen nooit rendabel werken en op dit ogenblik zijn alleen afgeschreven kern- en kolencentrales rendabel.


Wilt men de toekomstige afbouw van duurzame productie gaan stoppen, gaan we een wijziging van het beleid dienen te doen en dit zoals staatssecretaris Wathelet voorstelde. Is de groothandelsprijs voldoende hoog om een bepaald rendement te behalen (12% wordt vaak vooropgesteld) dan kan de subsidie naar beneden of andersom als de groothandelsprijzen te laag zijn. Alleen zal men een dergelijk systeem onbeperkt in de tijd dienen te brengen want anders eindigen we binnen twintig jaar zonder duurzame energie.

Niet dat de beleidsmakers hier van wakker liggen want hun visie reikt niet verder dan de volgende verkiezingen (wat menselijk en logisch is). Dit ziet men ook in andere domeinen zoals de transportproblematiek (België filekampioen), de pensioenkost (lees de betaalbaarheid ervan) of de medische kosten (lees kost van vergrijzing).

Nu zou de sector zelf hier ook een rol in kunnen spelen als ze er beter in zou slagen om met een stem te spreken en niet ieder zijn eigen mening proberen te verdedigen.

Wanneer hebben we voor het laatst de sector in zijn geheel een uitspraak weten doen? Kan het mij niet herinneren of het moesten reacties zijn over de consumentenmarkt waar Febeg wel eens een reactie heeft gegeven. De sector zou zich transparant met een stem moeten gaan profileren in een aantal dossiers waar visie en lange termijn denken voor nodig zijn en liefst over de grenzen heen.

Ongeacht de zogenaamde vrije markt (die niet bestaat want de vele overheden in binnen- en buitenland laten een echte vrije markt niet toe dus spreekt men eerder van gereguleerde markt) heeft onze sector behoefte aan lange termijn oplossingen. Deze oplossingen moeten voorgesteld worden door de sector zelf want zij zijn de enigen met voldoende kennis van zaken om dit te doen.