Overal in de wereld zijn prachtige nieuwe ontwikkelingen te zien op het vlak van duurzame energie en het ene na het andere vreugdebericht wordt ons rond de oren geslagen.
Superlatieven zijn het nieuwe normaal en windmolens groeien tot in de hemel. Dat duurzame energie gelukkig de wind in de zeilen heeft is geen seconde te vroeg alleen kent het kind groeipijnen.
In vele landen zie je dezelfde fouten terugkomen en ook Nederland is hierop geen uitzondering. Dat de overheid laat in gang is geschoten om zijn voornamelijk fossiele aangedreven energiecentrales te vervangen door meer duurzame vormen van productie is terug te vinden in zowat alle statistieken. Het is wel opvallend dat buiten wat detailverschillen in de manier waarop dergelijke projecten vanuit de overheid ondersteund wordt er in alle landen op dezelfde systematiek gewerkt wordt.
De regelgeving is nog niet geschreven of vele bestaande en nieuwe ontwikkelaars gaan met veel moed aan de slag, en ja natuurlijk zijn er altijd partijen bij met iets minder goede intenties. Vorig weekend stond nog zo’n bedrijf uitgebreid omschreven in het NRC en vergeet men wel dat dit soort praktijken ook uitstraalt op alle bedrijven die wel op een eerlijke en serieuze manier omgaan met dergelijke projecten.
De overheid is trouwens voor een aanzienlijk deel verantwoordelijk voor dit soort projecten, waar gronden gekocht worden en dezelfde week terug verkocht worden aan een andere bv van dezelfde groep maar voor het dubbele. Deze vastgoedbubbel op grond met zon is gelukkig eerder uitzondering dan de regel. Het artikel was ook suggestief want men sprak van goudrandjes, iets wat ik in andere landen of regio’s zoals Vlaanderen trouwens ook gelezen heb in vele teksten.
Dat de realiteit in de energiesector geen goud kent is wellicht voor velen van u een verrassing, zelfs zilver ben ik in deze sector bijna nog nooit tegengekomen en eigenlijk zijn we beter af met koper.
Velen worden met pek en veren weggezet door politici die de regelgeving zelf hadden geschreven en/of goedgekeurd. Belangrijker is echter hoe de overheid kan leren van fouten die anderen hebben gemaakt.
Zorg er bijvoorbeeld voor dat niet alleen de investering voor zon of wind ondersteund wordt, maar ook de opslag, batterijen en/of waterstofopslag, en lokale productie van waterstof voor transportdoeleinden. Zodra je een dergelijke wijziging hebt doorgevoerd in het huidige SDE+ of groene stroom certificaten systeem, België, kun je dit vervolgens ook verplicht maken voor projecten vanaf een zekere schaalgrote. En een zekere schaalgrootte is nodig omdat je nu eenmaal niet zoveel KW-uren produceert uit een zonnepark en/of windmolen en vooral niet constant.
Geef ook een extraatje voor het geval er een lokale afnemer is van elektriciteit en/of waterstof. Zo zorg je ervoor dat bedrijven die zich met dergelijke projectontwikkeling bezighouden ook projecten kunnen ontwikkelen zonder dat ze alleen maar afhankelijk zijn van een feed-in tarief/subsidie uit productie.
In Spanje trouwens merk je een vernieuwde interesse om zonneparken te gaan bouwen, deze keer zonder subsidie, maar op basis van het afsluiten van een lange termijn afnamecontract met een afnemer. Deze rechtstreekse relatie tussen producent en verbruiker is op zich niet nieuw, maar deze keer kan het zonder subsidie in Zuid-Europa, met natuurlijk wel dubbel zoveel zonne-uren.
Dat Nederland voor zijn windmolenambities op zee al een hele leercurve heeft afgelegd is al bewezen. Het is ook te hopen dat men nu doorpakt op land, en verder gaat op zee, om nieuwe wegen in te durven gaan en niet alleen maar kopiëren wat het buitenland, lees Duitsland, heeft gedaan.
Geef als overheid ook aan wat de spreiding moet zijn van de ontwikkelde decentrale groene productie zodat de lusten en lasten gelijkmatig over het land verdeeld zijn en de netwerkbeheerders ook in staat zijn om deze nieuwe productie aan te sluiten. Duurzame productie kan dan wel subsidie krijgen, maar zonder zekerheid van aansluiting zijn alle inspanningen in ontwikkeling voor niets geweest. Meer als de helft van de vergunde en gesubsidieerde parken in Nederland worden nooit gebouwd.
Door in te zetten op het verplicht maken van lokale opslag in samenwerking met netwerkbedrijven zullen zij erin slagen om veel meer productie aan te sluiten en ervoor te zorgen dat lokale duurzame productie zoveel mogelijk lokaal gebruikt wordt.
De miljarden subsidie die Nederland op dit ogenblik investeert in de uitbouw van de energie van de toekomst, in 2018 alleen al 12 miljard Euro, moet goed besteed worden en dat is dit ogenblik nog niet helemaal het geval. Buiten dat vele projecten niet gebouwd worden, is er ook behoefte aan keten denken zodat je niet alleen groene stroom produceert, maar deze ook nuttig kunt gebruiken en er niets verloren gaat. De speeltijd is voorbij en in aanloop naar 2030 is een ernstige bezinning nodig alvorens in 2019 gewoon dezelfde weg verder te gaan.