Energie-Blog

André Jurres

De laatste jaren kijken we niet meer op naar de gaande consolidatie die in de energiemarkt bezig is.  De zwanenzang gaat nu weer een stap verder door een nieuwe overname van een hoopvolle nieuwkomer uit begin jaren 2000 in dit rijtje, waarbij dit keer Essent Belgium aan de beurt is.

Dat de rendabiliteit van leveranciers die hun diensten aanbieden aan de gezinnen al jaren een teer punt is, dat is algemeen geweten. Het is dan ook bewonderings- en lovenswaardig dat men het bij het team van Essent Belgium nog zolang heeft volgehouden.  De energiefactuur is inmiddels meer een veredelde belastingbrief geworden, waarbij de leverancier op eigen risico geacht wordt om zorg te dragen voor de betaling van alle belastingen, taksen en netwerkkosten

De overheid mag hier gerust schuldig verzuim aangerekend worden want men stond erbij en keek erna.  Nu Essent Belgium de handdoek in de ring gooit als één van de “grote” van alle nieuwkomers die in 2002 op de markt kwamen is dit een trieste vaststelling. Op papier zijn er gelukkig nog heel veel leveranciers, toch meer dan dertig, die kunnen strijden om de kruimels die resten, Samen hebben ze immers minder dan 15% marktaandeel.

Het gat tussen de twee voormalige monopolisten die reeds bestonden van bij aanvang van de liberalisering in 2002 is daarmee nog steeds kilometers diep en de recente aankondiging van de overname van Essent Belgium door Luminus is hier helaas het zoveelste bewijs van.

Hoe komt dit nu toch en wat zijn nu de redenen geweest van de mislukte liberalisering van de energiemarkt, met name daar waar het gaat om levering van energie aan gezinnen?

Zoals steeds is er nooit één reden te noemen, maar simpel gezegd ging het eigenlijk bij aanvang al fout.  De regelgevers hadden vanaf dag één niet de macht om ruimte te maken voor de nieuwkomers die moesten beginnen zonder klanten.  De twee toen dominante marktpartijen Engie Electrabel en Luminus(EDF) mochten al hun klanten houden, ook al hadden ze daarvoor geen enkele inspanning gedaan of ooit hoeven doen om deze te verwerven.  Er zit dan ook reeds vanaf het begin een weeffout  in de geliberaliseerde markt; men had ervoor moeten zorgen dat geen enkele speler meer dan 20% marktaandeel mocht hebben.

Aanvankelijk werd er wel op het scherpst van de snede gestreden en dan vooral door bedrijven als Nuon en Essent die met goede moed aan de veldslag begonnen om naar een kritisch marktaandeel te groeien.  Met momenten lukte dit ook, echter, vanaf het begin stond de levensvatbarheid van de nieuwkomers onder druk.  De inval in Irak uit 2003 hielp ook niet echt mee want van de ene op de andere dag werd de aankoop van stroom ineens dubbel zo duur voor deze nieuwe leveranciers.

De tweede reden van de mislukte liberalisering zit hem in het feit dat de nieuwkomers te weinig schaalgrootte hadden, maar wel vanaf dag één verplicht waren om aan dezelfde regels als de bestaande monopolisten te voldoen en dus dezelfde risico’s te lopen als de dominante marktpartijen.  Uw factuur bestaat anders gezegd voor 70 tot 75% uit kosten waar een leverancier geen enkele invloed op heeft en erger nog eigenlijk alleen maar als doorgeefluik functioneert voor de overheid en netbeheerders.  Men heeft dus bij de opening van de markt de belasting op de nieuwe leveranciers (onnodig) zwaar gemaakt.  Men had er namelijk ook voor kunnen kiezen om de factuur met netwerkkosten en belastingen uiteen te halen en apart te laten sturen.

Een derde reden is fundamenteler en dat is of het überhaupt wel nodig was om de markt voor gezinnen te liberaliseren.  Immers, de volumes, lees het verbruik, van gezinnen is zeer klein in verhouding met onze bedrijven maar de administratieve druk is even groot.  Men kan dus  stellen dat de liberalisering voor gezinnen de kost van de factuur eerder heeft verhoogd dan verlaagd.

Een vierde reden is het uitblijven van echte concurrentie op de andere delen van de energieketen en dan vooral op het vlak van productie.  Hierdoor blijven nieuwkomers relatief meer kwetsbaar voor marktschommelingen op de groothandelsbeurzen voor energie ook al is de opkomst van hernieuwbare energie wel een positieve ontwikkeling op termijn met veel meer aanbieders van opgewekte decentrale energie.  De transitie van een centraal geproduceerd park naar decentrale opgewekte energie is er dan ook één van zeer lange adem.

Tot slot, een belangrijke reden voor het falen van de liberalisering ligt meer Europees en het feit dat wij een klein land zijn. Veranderingen in het land van herkomst van nieuwkomers heeft  op termijn ook behoorlijke impact op wat in ons land gebeurd. De consolidatie in bijvoorbeeld Duitsland zorgt in de Benelux voor naschokken en dus ook in de interesse voor onze betrekkelijk kleine markt.

De energiemarkt staat hier echter niet alleen, ook in de telecom markt heeft men bij aanvang gezien dat de opening gewoon niet gelijkwaardig genoeg werd gemaakt en vele nieuwe aanbieders hebben dan ook hierop hun tanden stukgebeten.  We gaan net zoals in de telecom markt in sneltreinvaart terug naar het monopolie of in het beste geval een oligopolie.  Dat laatste is in sommige gevallen vrees ik erger, want in de zogenaamde vrije markt kan men in een oligopolie de prijzen nog duurder maken dan nodig is.  Het gebrek aan concurrentie en evenwaardige marktaandelen zorgt immers voor het ontbreken van prijsdruk en erger nog een gebrek aan innovatie en draagkracht van een sector.  Hopelijk voor u en mij gaan de diverse regeringen en de regulatoren zorgvuldig om met dit kantelmoment voor de energiemarkt.

De transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energie zorgt ook voor een kans voor zowel gebruikers van energie als producenten.  Wanneer de bevoegde ministers erin slagen om van groene stroom en groen gas een goedkoper alternatief te maken ten opzichte van aardgas en stookolie komt het objectief voor een samenleving zonder schadelijke uitstoot en zijn gevolgen steeds dichterbij.