Dat Nederland, zoals vele landen, probeert om zijn klimaatdoelstellingen te behalen is niet meer dan logisch en dat dit niet zonder slag of stoot gaat ook. Alle landen worstelen immers met het klimaatakkoord. Uitgezonderd die landen die toevallig veel waterkracht hebben of zij die al enige tijd geleden resoluut voor duurzame energie gekozen hebben zoals Denemarken. Deze happy few zijn echter niet automatisch een voorbeeld van hoe het dan wel moet, want zelfs een land als Noorwegen met al zijn waterkracht en dus CO2 vrije elektriciteitsopwekking is een zeer zware vervuiler. Wellicht zelfs één van de grootste vervuilers in Europa gezien ze de grootste exporteur zijn van olie en gas in Europa (uitgezonderd Rusland).
Door gebrek aan goede voorbeelden volgt men de grote landen zoals Duitsland met zijn massale ontwikkelingen op het vlak van wind en zon. Dat hierdoor de uitstoot van broeikasgassen nog geen stap dichterbij zijn gekomen is wellicht iets te zwart gedacht, maar kijkende naar de recente cijfers wel correct.
Ook Nederland en België worstelen met hun uitstoot, welke vrolijk de verkeerde kant op gaat door een economie die groei kent en dus logischerwijze meer (fossiele) brandstoffen verbruikt en daardoor dus meer gaat uitstoten.
Dat de Nederlandse regering onder leiding van premier Rutte pogingen doet met zijn tweede klimaatakkoord om toch maar tegen 2030 een aanzienlijke reductie te bewerkstelligen kan men niet ontkennen. Alleen ziet men dat zelfs met het eerste klimaatakkoord het zeer moeilijk blijkt om aan de ene kant gezonde economische groei te realiseren en aan de andere kant de klimaatdoelstellingen te behalen. Sterker nog, gezien de relatie tussen energie en economie is het de facto eigenlijk onmogelijk.
Groei betekent immers behoefte aan meer energie. Natuurlijk kan de ontwikkeling van nieuwe duurzame energie positieve economische gevolgen hebben. Het ontstaan van nieuwe bedrijven en hoge investeringen zwengelen direct de economie aan. Alleen zijn deze financiële impulsen geen echte investeringen, maar veelal subsidies waardoor de duurzame sector momenteel dus qua omzet vooral op geleend geld drijft.
Het stukje geld dat verdiend wordt met zon en wind door de verkoop van de opgewekte productie is slechts een klein deel van de inkomsten. Dat de laatste windmolenparken op zee vergund zijn zonder subsidie is zeer zeker positief te noemen, maar ze moeten nog wel gebouwd worden. De definitieve bouw van deze parken zal grotendeels afhangen van de vraag of de elektriciteitsprijs op de stroombeurs genoeg is aangetrokken om enig rendement te kunnen behalen op deze miljarden investeringen.
Vorige week kwam een belangrijk deel van de Nederlandse energiemarkt bijeen op de jaarlijkse hoogmis van Energeia; de dagelijkse energienieuwsbrief van Nederland, en de sfeer zat er goed in. De klimaatwet die net gestemd was en het nakende energieakkoord stemde tot positivisme en plaats voor kritiek was er nauwelijks. Dat het tweede klimaatakkoord in overleg met alle sectoren opgesteld wordt is goed, alleen indachtig het gebrek aan resultaat van het eerste akkoord moet de regering wel leidend blijven in dit verhaal.
De Nederlandse regering zal moeten vertrekken vanuit een gedragen visie op de toekomstige energiebehoeften van het land en niet alleen vanuit een gedragen compromis dat het resultaat is van vele partijen die in ieder deel ook een eigenbelang hebben. Dat Nederland nog als extra uitdaging het afkomen van zijn gasverslaving heeft, maakt het extra moeilijk gezien het elektriciteitsverbruik fors zal gaan stijgen naarmate het gebruik van fossiele brandstoffen moet afnemen om de klimaatdoelstellingen van 2030 te halen.
Denken dat dit kan zonder ons economisch model fundamenteel te gaan herbekijken is dagdromen en leidt alleen maar tot ontgoocheling voor weer een gemiste klimaatdoelstelling. Dat we een nieuwe industriële revolutie nodig hebben wordt al enige tijd erkent, maar deze gaat enkel samen met een maatschappelijke revolutie waar de samenleving zichzelf opnieuw uitvindt en duurzaam leert leven met de middelen die beschikbaar zijn in plaats van te streven naar 2% economische groei per jaar. Dat vooral regeringen het moeilijk hebben met dit streven is begrijpelijk, gezien hun begroting in evenwicht dient te blijven en zo probeert men deze omslag te maken zonder dat dit gevolgen zal hebben voor de inkomsten en uitgaven.
Iedereen weet of voelt aan dat deze spagaat niet houdbaar is, maar we zitten nog in de fase van ontkenning en voelen of zien de verandering nog onvoldoende. Een goede visie en strategie op onze economie kan wel een mooie toekomst inhouden voor ons en de generaties na ons op voorwaarde dat men durft te erkennen dat wat nu in voorbereiding is niet voldoende is gebleken en daarom bekende paden daadwerkelijk gaat verlaten. Of het nu gaat om zeeën van plastic of de ongebreidelde groei van de mensheid en de druk op het klimaat die dat met zich meebrengt; zachte heelmeesters maken stinkende wonden en dus onze politici dienen nu dapper te zijn in dit uur van de waarheid.