Energie-Blog

André Jurres

De opmars van windmolenparken gaat gestaag door, ongeveer twee derde is op land en één derde op zee en van een vertraging is (nog) geen sprake. Daar bovenop gingen we van de week weer negatief met de groothandelsprijzen op de stroombeurzen.

Klinkt goed, en toch, ik stel zeer grote vraagtekens bij het feit dat deze berichten alleen maar euforisch worden gebracht, vermits de bulk van onze opgewekte energie nog bestaat uit klassieke centrales. Als je deze energiebronnen wegneemt, betekent dit het einde van onze huidige beschaving en welvaart. Ook de positieve berichten over negatieve beursprijzen gaan mijn bevattingsvermogen te boven, gezien dit een teken van onstabiliteit van het huidig systeem is dat op z’n minst last heeft van groeipijnen of meer.

In tegenstelling tot vele van mijn collega’s, deel ik dus helemaal niet de euforie van lage energieprijzen of deze nu voor olie, gas of elektriciteit zijn. Lage prijzen zetten immers niet direct aan tot innovatie op het vlak van energie efficiëntie. Gezien de noodzaak tot gigantische investeringen in alle delen van de energieketen, is het de vraag of we op deze manier ervoor zorgen dat er een stabiele marktwerking komt waar alle kosten in rekening worden gebracht en verrekend.

Ondanks de vele discussies hierover werken we vandaag de dag nog steeds in een model dat grosso modo tien jaar geleden ook al in werking was. Dat de stroombeurzen naar elkaar toe gegroeid zijn mag dan wel een verandering zijn aan de parameters waar de prijs mee wordt bepaald, maar buiten dat alle nieuwe hernieuwbare energie er bovenop is gegooid is er eigenlijk niks wezenlijks gewijzigd.

Opvallend zijn ook de contrasten tussen de persmededelingen van de marktspelers en diegene die werken binnen een natuurlijk gereguleerd monopolie. Dat Elia of andere netwerkbedrijven met solide financiële cijfers naar buiten komen is goed en zelfs noodzakelijk voor de uitdagingen aan te gaan waar zij voor staan. Gezien de partijen die in de vrije markt functioneren eigenlijk moeten kunnen rekenen op een hoger rendement om zo het risico te rechtvaardigen waarmee zij moeten werken.

We zien echter dat al bijna tien jaar de meeste producenten en leveranciers nog nauwelijks aan een aanvaardbaar rendement komen en dat de meesten in hun leveranciers business flirten met een 0% marge. Ook bij de producenten zijn er de laatste acht jaren alleen rode cijfers geschreven op hun reeds afgeschreven centrales, vooral gascentrales zijn massaal gesloten of in de motteballen geslagen. Hierover heb ik al eerder geschreven, maar er is nog steeds geen trendbreuk waarneembaar.

Een bedrijf als Vattenfall heeft ook nu weer ontgoochelende cijfers gepresenteerd met vooral problemen in Nederland (Nuon) en Duitsland. Van de 10 miljard Euro die Vattenfall voor Nuon betaald heeft in 2009 is inmiddels al zes miljard Euro afgeschreven. Dat ze ongetwijfeld goodwill betaald hebben voor dit bedrijf zal zeker waar zijn, maar een feit blijft dat de assets (lees bijvoorbeeld gascentrales) die zij toen verworven hebben grotendeels waardeloos zijn geworden.

Een ander opvallend feit in België was de aankondiging van het zomerakkoord door de federale regering, waar vooral het onderwerp energie bijna volledig schitterde door afwezigheid. Blijkbaar is de regering overtuigd dat al het nodige is gedaan om onze energiehuishouding de komende decennia op peil te houden zonder het milieu aan te tasten. Geen paragraaf gevonden in de belangrijkste deelakkoorden, op zich lijkt het dat de lage energieprijzen iedereen in slaap heeft gewiegd en dat is op zich nog begrijpelijk.

De angst voor tekorten lijkt omgeslagen in de luxe van overschotten gezien de markt toch altijd gelijk heeft, of niet? Dat ook Engie/Electrabel niet tevreden kan zijn met zijn resultaten in de Benelux door de hoge mate van onbeschikbaarheid van een aantal van zijn kernreactoren zorgt blijkbaar voor nog een extra deken van comfort. Want, als het licht blijft branden ondanks er verschillende kerncentrales niet werkten dan hebben we toch meer dan genoeg reserves? Ook zijn de strategische reserves afgenomen of toch de noodzaak ervan dus is het weer business as usual.

En toch is het een beetje zoals met de uitstoot van onze Duitse dieselwagens, op papier geen probleem en dus geen vuiltje aan de lucht totdat men begint te graven. Niet alleen hebben zowat alle luxe merken bij onze Oosterburen blijkbaar verkeerde software in hun motoren, maar ook de leverancier van deze sturingen wordt nu onderzocht.

Ook al kan men stellen dat onze sector geen verdoken geheimen heeft zoals deze Duitse autoleveranciers, zijn we wel in hetzelfde bedje ziek. De coma van ons ETS systeem, en hierdoor de veel te goedkope uitstootrechten, hebben uiteindelijk hetzelfde resultaat. Iedereen weet dat het slecht is maar we kiezen ervoor het te negeren. De run naar 2020 is ingezet en we mogen hopen dat vele lidstaten ver van hun doelen verwijderd blijven zodat er drastisch ingegrepen gaat worden en de kost voor een ton uitstoot nu naar zijn correcte waarde gaat. Dat dit fors over de 100 € per ton is blijkt uit voldoende studies van diverse gereputeerde universiteiten (o.a. Cambridge recent) alleen is de urgentie vandaag ver te zoeken.

En toch is er nog een lichtpuntje; wat mij zeer bekend voorkomt (pleit ik al twee en een half jaar voor) is de mogelijke ambitie van de federale Belgische regering om energie obligaties op de markt te brengen, dit in de eerste plaats voor institutionele beleggers. Naar mijn idee hoeft het hiertoe niet beperkt te blijven; de bevolking zou op het einde van de dag ook mee moeten kunnen doen, al is het maar om de zeer negatieve perceptie van onze sector ten goede te keren. Dat 90% van de gelden in eerste instantie van de institutionelen zal komen is zo goed als zeker, maar dat maakt de mogelijkheid dat een Belgisch/Europees gezin mee kan participeren niet minder belangrijk. Het instellen van Energie obligaties is zonder meer een goede intentie van deze regering, maar zoals steeds zal de duivel in het detail van de uitvoering zitten.