Energie-Blog

André Jurres

Het is moeilijk te geloven dat na minder dan een maand een van de bedrijven in de zogenaamde Margritte-groep (tien grootste energiebedrijven van Europa die twee weken geleden de alarmbel luidden en onder andere opriepen om te stoppen met de ondersteuning voor duurzame energie) het geweer van schouder verandert.. RWE heeft blijkbaar besloten dat duurzaam de weg is om te volgen voor de toekomst wat op zich logisch klinkt, maar voor een bedrijf met vooral kolencentrales (en kernenergie, maar die moeten allemaal dicht tegen 2022 in Duitsland) blijft het toch een moedige uitspraak.

Het huidig management heeft blijkbaar tijdens een uitje (lees heisessie, brainstorming, strategie meeting) beslist dat het bedrijf op een dood spoor zit. De rest van de communicatie is op zijn minst vaag te noemen en ik begrijp niet wat men bedoelt met hun toekomstige rol in de duurzame markt. Een soort facilitator (enabler) voor duurzame producenten met een centrale coá¶rdinatierol. Het klinkt zo vaag dat het alleen maar bedacht kan zijn op een dergelijke sessie. Ook ik neem regelmatig deel aan dergelijke sessies en heb steeds het menselijk contact als belangrijkste resultaat gezien en niet zozeer de inhoudelijke discussies.

Sowieso zijn vergaderingen met meer dan vijf mensen eigenlijk bijeenkomsten en wordt er eigenlijk veel tijd verloren door de kracht van massa. Met sessies met meer dan tien mensen heb je altijd een hoop mensen die vooral de kunst verstaan om zich te verbergen vermits in dergelijke grote organisaties middelmaat van belang is. Gezien de uitdaging waar de centraal gedreven energiebedrijven voor staan is het toch twijfelachtig of dergelijke huidige managementstructuren voor zo'n trendbreuk kunnen zorgen.

Het profiel van mensen die op de spreekwoordelijke winkel passen is niet geschikt voor het bedenken van nieuwe richtingen en het ontwikkelen van visie. Hiermee wil ik zeker niet zeggen dat dergelijke managers geen toegevoegde waarde hebben, maar jezelf opnieuw uitvinden vergt nu eenmaal een andere invalshoek. Het komt er eigenlijk op neer dat zelfs als je erin zou slagen om een nieuwe visie te ontwikkelen en daar een strategie (lees plan van aanpak) aan te koppelen je jezelf vervolgens overbodig dient te maken en nieuwe profielen in huis moet halen.

Een grote koerswijziging als bedrijf betekent dat je talenten in verandering moet binnenhalen die tevens houden van verandering. De vraag die trouwens constant gesteld mag worden is of de verandering wel een verbetering zal zijn? Voor onze sector is dit trouwens zeer twijfelachtig want zo gemakkelijk als we de laatste honderd jaar met energie zijn omgegaan kun je in de toekomst gewoon vergeten.

Wat er ook van waar is ik hoop dat zelfs een oud energiebedrijf als RWE erin zal slagen om zichzelf en onze sector opnieuw uit te vinden. Er zijn nog niet veel (lees geen een eigenlijk) voorbeelden van collega's die hierin geslaagd zijn. Wellicht is Dong energy uit Denemarken een van de eerste geweest die het roer een kleine vier jaar geleden volledig heeft omgegooid door te stellen dat hun productiepark voor elektriciteit voor 85% duurzaam zou gaan tegen 2040 (Eerst was de doelstelling 15%). Hoever Dong staat vandaag is niet helemaal duidelijk, maar er wordt aan de weg getimmerd met windmolenparken op zee.

Van een centraal grootschalig productiebedrijf naar een decentraal kleinschalig productiebedrijf gaan heeft een dramatische impact op je organisatie (lees veel minder mensen nodig vermits decentrale productie vaak door derden wordt uitgebaat) en zal je ook keuzes dienen te maken of je nog wel een klantenafdeling wil hebben. Uiteindelijk hebben de meeste energiebedrijven bij de opening van de energiemarkt hun bedrijfsstructuur geërfd vanuit hun monopolie situatie.

Ook dient men zich de vraag te stellen hoe een project als Iter (daarvoor Kalkar), waar men probeert aan te tonen dat men kernfusie kan beheersen en vooral dat deze technologie meer energie opbrengt dan dat hij kost, nog wel past in ons toekomstbeeld van een duurzame energiehuishouding.

Verder dient men eigenlijk een gemeenschappelijke visie en strategie te ontwikkelen binnen de Verenigde Naties gezien het energievraagstuk overal gelijkaardig is en de oplossingen elkaar vaak zullen overlappen. Dat Europa hier een belangrijke motor in kan worden (net zoals we dat ook waren voor het succes van mobilofonie) dienen we te zien als een kans om ons continent economisch en maatschappelijk relevant te houden.