Energie-Blog

André Jurres

Dat het weer al meer dan een jaar niet meezit is een open deur intrappen. Na de zondvloed die we maanden lang over ons heen kregen, laten de jongste  weken  normaal winterweer optekenen. Dat vertaalt zich in grijze dagen met weinig wind en bij momenten frisse temperaturen.    

Dit type winterweer zadelt een heleboel landen op met een hoge stroomprijs, en al helemaal als die wordt berekend op dag- en uurbasis. Enkel Frankrijk ontspringt de dans dankzij zijn grote kernenergiepark.      Het land is  historisch de grootste exporteur van elektriciteit ter wereld  en lijkt niet meteen van plan om deze koppositie in de toekomst af te geven.      De bouw van enkele  nieuwe grote kerncentrales duidt in ieder geval op een concrete ambitie in die richting.

Tegelijk zien we de batterij parken als paddenstoelen uit de grond schieten. Dit doet denken aan de ongecontroleerde groei van zonneparken die Nederland gekend heeft.  Destijds hebben de      netbeheerders nagelaten om      via simulaties te testen wat hun netwerk aankon qua capaciteit. Hopelijk houden ze deze keer wel in de gaten wat de exacte energiebehoefte is en komt er niet nog eens een ongebreidelde groei, want Nederland heeft nu al af te rekenen met netcongestie. Die is er  niet gekomen door de enorme gestegen vraag naar stroom, maar vooral doordat  de uitbouw van de productiecapaciteit  niet werd afgestemd op de vraag. Het is in onze sector nochtans een basisregel dat vraag en aanbod altijd in evenwicht dienen te zijn. Deze  basiskennis heeft Nederland blijkbaar even opzij gezet toen tien jaar geleden de uitrol van GW zonneparken begon. 

Hetzelfde zie ik nu gebeuren met de batterij parken die snel in omvang aan het toenemen zijn.      Het verdienmodel in een spreadsheet oogt vandaag positief. Maar velen zullen bedrogen uitkomen zodra de GW batterijparken in werking treden . Stel je voor dat er te veel capaciteit wordt opgesteld in een land. Gaat men dan moeten bieden op momenten dat er een overschot aan wind- of zonne-energie is?  Hetzelfde geldt voor de vraag: wat als de markt minder elektriciteit vraagt dan wat in de batterijen is opgeslagen?      Dan zal de prijs als een pudding in elkaar zakken en komt het verdienmodel onder druk te staan.

Natuurlijk zijn we zover nog niet. Toch vind ik het verbazingwekkend stil blijft vanuit de hoek van de netbeheerders als er wordt gevraagd hoeveel batterij opslag er nodig is en waar.

Verder komt nu eindelijk ook het besef dat de uitbouw van de infrastructuur die nodig is om waterstof voor iedereen beschikbaar te maken, nog een aantal jaren gaat duren.      De politieke doelstelling  om tegen 2030 een bepaalde productiecapaciteit(4 GW in NL) aan groene waterstof uit te bouwen voor is onrealistisch zolang de waterstof backbone en -opslag niet aanwezig zijn.

Ook dient er nog veel juiste regelgeving geïmplementeerd te worden zodat de marktvraag op gang komt voor dit duurzame alternatief.      Waterstof is niets nieuw en vormt reeds vele decennia een zeer grote markt. Maar het gros van deze waterstof is gemaakt met aardgas. Die aardgas moet vervangen worden door groene stroom. Dat is lastig, want onze economie is groot geworden dankzij goedkope fossiele grondstoffen die geen rekening houden met de impact op milieu en klimaat.  Tot op vandaag wordt  de milieu kost nog steeds niet in de fossiele grondstoffen verrekend.

Dat stroom vier tot vijf keer duurder is dan aardgas is een schande.     Anderzijds dient men de transitie te spreiden over vele jaren, zodat de industrie voldoende tijd heeft om zich aan te passen    De oorlog veroorzaakt door Rusland geeft ons op korte termijn zelfs een negatieve impact, gezien de LNG die wij vanuit Amerika importeren nog vervuilender is dan aardgas van eigen Europese bodem.

Europa zal een grootschalige uitrol en steun dienen te voorzien voor de industrie, zodat ze deze transitie kan doorvoeren en tegelijkertijd concurrentieel blijven ten opzichte van de Verenigde Staten en China.  Dat is geen eenvoudige opgave. Maar op termijn komt Europa er als winnaar uit.  Onafhankelijkheid van de import van fossiele grondstoffen is rijkdom die in eigen streek blijft.