Ook recent kwamen weer berichten binnen van windmolenparken die in de ijskast gaan of minstens “on hold” gezet worden.
Men kan stillaan toch wel spreken van een tendens die niet van voorbijgaande aard is en de overheden worstelen nog met de gevolgen en wat te doen. De fabrikant weigert nog offertes uit te brengen of kondigen zeer grote prijsverhogingen aan.
Het is niet alleen een Europees probleem, want ook in de Verenigde Staten gaan partijen die concessies gewonnen hebben opnieuw met de overheid in gesprek voor een hogere vergoeding.
In Nederland viel ook op dat als noodgreep de nieuwe concessies op zee kleiner gemaakt worden om toch maar kandidaten te krijgen voor toekomstige biedingen. Of dat een structurele oplossing is durf ik toch te betwijfelen want de vaste kosten moeten dan afgeschreven worden op minder windmolens en MW.
Er is trouwens niet zoiets als de oplossing voor een structurele stijging van de investering. De marktprijs voor stroom gaat niet vanzelf omhoog omdat de investering in wind op zee duurder wordt, het tegendeel is zelfs waar, want iedere MW zon en wind die nu extra in het systeem komt en waar geen vraag voor is bij de klanten zet nog meer neerwaartse druk op de groothandelsbeurzen voor elektriciteit.
Dat we dit jaar wederom naar een recordaantal negatieve uren gaan zorgt voor nog meer druk op het rendement voor wind op zee investeerders. Niemand moet echt gelukkig worden van negatieve uren, zelfs niet de vele batterijparken die uit de grond schieten. Op papier kan men zich dan wel rijk rekenen aan steeds meer negatieve en extreem dure uren, wat het verdienmodel is van batterij-uitbaters, onze economie heeft stabiliteit nodig en zekerheid van levering tegen betaalbare kosten.
Deze week werd melding gemaakt van een uitbater van een groot batterijpark die een contract heeft afgesloten met de hoogspanningsbeheerder in Nederland, op zich positief dat men nadenkt over oplossingen, alleen moet men streven naar structurele oplossingen voor de hele economie.
Een andere verontrustende tendens is dat bestaande regelgeving wordt afgeschaft in afwachting van nieuwe en hopelijk betere regelgeving. Alleen is het vreemd dat men eerst iets afschaft en hier niets voor in de plaats stelt. Als je het investeringsklimaat wilt destabiliseren is dat zeker de juiste weg, alleen mogen we aannemen dat men dit niet als doel heeft.
De nieuwe minister van landbouw in Nederland bevestigde deze tendens vorige week door afscheid te nemen van de huidige maatregelen tegen stikstof, om dan vervolgens vrolijk te zeggen dat ze tegen het einde van het jaar nieuwe voorstellen gaat doen. Zelfs voor de landbouwers zelf is dit op termijn slecht nieuws, onzekerheid zorgt gewoon voor een stop op investeringen in nieuwe technologieën die juist een oplossing kunnen zijn voor het huidige stikstofprobleem.
Terugkomend op de problemen in de windmolensector zullen we binnenkort getuige zijn van nog meer problemen als nieuwe concessies geen aanbieders meer gaan hebben en fabrikanten hun orderboekjes zullen zien opdrogen.
Wat dan wel, in ieder geval zal men op korte termijn de sneeuwbal terug aan het rollen moeten krijgen. In Engeland kiezen ze ervoor om CFD (contract for difference) te introduceren zodat er toch enige interesse is in de nieuwe concessies. Ook dit is geen zaligmakende oplossing, maar biedt toch enige zekerheid voor de investeerders die vele miljarden dienen te investeren in het verduurzamen van onze energiehuishouding.